Schaamte als stilleven

Het lijkt een waagstuk om de grote projectzaal in het Haags Gemeentemuseum helemaal te wijden aan één schilderkunstig onderwerp, en dan ook nog schilderijen van betrekkelijk klein formaat. Ina van Zyl toont er haar schaamstukken, een zaal vol vagina’s, penissen, vruchten en bloemen. Spraakmakend, zou je kunnen denken, maar dan wel vanwege de bijzondere manier waarop ze haar onderwerp benadert en om de vitale wijze van schilderen. De schilderijen van Ina van Zyl gloeien, een doorleefde, bezielde vorm van realisme.

Schaamstukken noemt ze deze serie werken, een woord dat je in Van Dale niet zult vinden. Het woord klinkt als stilleven, en dat klassieke genre is precies ook de vlag die haar lading dekt. Ina van Zyl schildert een walnoot, een pruim, schaamroosjes, een paar penissen en vooral vagina’s als autonome dingen. Ze vullen het hele beeld, de omgeving wordt weggelaten. In het geval van de schaamdelen is dat de mens die zo tot een onderdeel wordt gereduceerd. Zoals een klassiek stilleven staat voor het aardse bestaan, zo zijn de schaamstukken van Ina van Zyl een pars pro toto voor de werkelijkheid van het leven. Door die reductie maakt ze de dingen soeverein en brengt ze tot stilstand. Zoals de 17e eeuwer het leven tot een stilleven terugbracht. Daarmee verschaft Van Zyl de dingen een eigen identiteit en zo schildert ze ze ook. Deze tentoonstelling gaat niet alleen over schaamte, ze gaat ook over schilderen.

Schaamte zou een eerste opwelling kunnen zijn bij het zien van deze schitterende tentoonstelling. We zien vagina’s en penissen van zo dichtbij en onverhuld dat we ervan weg willen kijken terwijl ze ons ook aantrekken. Ze erotiseren en tegelijk worden de geslachtsdelen getoond als iets wat we voor het eerst zien. Onbeladen, onverbloemd. Vanwaar dan de schaamte? Ina van Zyl (1971) is afkomstig uit Zuid-Afrika en in de taal van dat land, dat mooie, versteende Nederlands, heeft schaamte een andere betekenis dan in de taal die wij spreken. In het Zuid-Afrikaans klinkt schaamte positiever. Daar staat het voor bescheidenheid, voor afwezigheid van arrogantie. Alleen een beter mens kan zich gemakkelijk schamen. Voor ons is schaamte ongemakkelijk en ongunstig, in ieder geval verwijst het naar iets wat we liever niet hadden willen zien. Wij schamen ons omdat we ons op een of andere manier persoonlijk betrokken voelen bij het voorwerp van schaamte.

Bij de penissen en vagina’s van Ina van Zyl voel je geen schaamte, wel intimiteit. Haar onderwerpen hebben iets universeels en behoren dus niemand in het bijzonder toe. En daarmee valt ook de schaamte weg. Gustave Courbet provoceerde de wereld in 1866 met zijn schilderij “L ‘origine du monde” en zette niet alleen de vagina prominent in beeld maar schilderde die als deel van de vrouw die op bed ligt, het hoofd buiten beeld. Dat refereerde juist aan erotiek, verleiding en dus schaamte, in onze betekenis. Ina van Zyl laat de context weg en toont de geslachtsdelen en bloemen zonder verdere afleiding. Ze zijn wat ze zijn en zijn daarmee ontdaan van verleiding en dubbele bodems. Dat maakt de weg vrij voor echte nabijheid, voor intimiteit en verwondering die je voelt als je iets fris van de lever kunt zien. Alsof het voor het eerst geschilderd is.

Ook door haar manier van schilderen kom je steeds dichter bij haar onderwerp. Haar schilderijen gloeien, en zo trekken ze je als kijker die geschilderde wereld in. Onder de huid voel je het bloed kloppen, voel je de warmte en het leven van het lichaam. Ook als het een schaamroosje of een walnoot is. De huid van haar objecten valt samen met de huid van verf. Soms borstelig als om aandacht te vragen voor het oppervlak dat je met de vingers af kunt tasten. Dan weer glad als om het licht te vangen en de suggestie van diepte te wekken. Kijken naar een schilderij van Ina van Zyl gaat aan de schaamte voorbij. Althans, in de Nederlandse betekenis van dit beladen woord.

Gepubliceerd in het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 17 september 2010




Terug naar overzicht