Jeu van Sint Fiet:

Al kijkend ben je blind

Op een rotonde vlakbij hun straat rijst een opvallende zuil op met een grote kunststof bol van Atelier van Lieshout: een verbeelding van de Hof van Eden, bij donker van binnenuit verlicht. Door hen geschonken aan de wijk. ’t Hart van de verzameling van Jeu en zijn vrouw Nettie is de praktijk, door Van Lieshout en Van Sint Fiet mediville genoemd, een bevlogen verbinding van beeldende kunst en zorg voor de medemens. De toegang: een schuifdeur van metaal en polyester waarop de vitale organen zijn te zien en de esculaap, ook van Van Lieshout die de hele praktijk als een organisme ontworpen heeft. Kamers zonder rechte hoek, meubels van polyester. De ene kamer in oranje, de ander in groen, de assistentenkamer in hout. Er is een intieme, kristalvormige ruimte voor slechtnieuwsgesprekken, met een aluminium koffertje van Ted Noten. In de koffer een symbolische verwijzing naar euthanasie en een tablet met 2 troostende gedichten. Wij willen iets van onszelf leggen in de dingen die we doen, in onze familie, in ons werk. Wij willen een persoonlijke omgeving. Huisartsen rijden steeds minder visites. De patiënten komen meer naar de praktijk, hier kleden ze zich uit. Dat is intiem, dat vraagt om een thuisgevoel. Ik wil een luisterende dokter zijn, een vriend met medische kennis.

In de wachtkamer treffen de patiënten foto’s van Anton Corbijn. In een van de spreekkamers heeft Fransje Killaars de wanden bekleed met stroken textiel, met blauwe hartjes o.a. Verder hangen er foto’s van Roy Villevoye en werk van Benoit Hermans. Er staat ook een kunststof stoel van Franz West. “Ik belde hem, en zei dat ik een stoel wilde kopen. Waarom, vroeg hij. Ik zei dat ik huisarts was en dat ik de mensen de oren uit moest spuiten en dat ze dan moeten kunnen zitten. Oren uitspuiten, dat moet fantastisch zijn, antwoordde de kunstenaar, u mag er twee kopen. ”

Hoe de patiënten op de kunst reageren? “De patiënten zijn eraan gewend. Ik denk trouwens dat mensen mij mede als huisarts kiezen omwille van de kunst. Zoals er wellicht ook mensen om weggaan. Aan één foto van Hellen van Meene hebben patiënten zich gestoord: van een jongetje bij wie een nierdialyseslangetje de buik in gaat. Jammer, ik vond het medisch gezien zuiver, ik wilde laten zien dat je ook met een handicap een mooi leven kunt hebben, maar het beeld was kennelijk te heftig. “

In het gesprek over de huisartspraktijk klinkt een holistisch mensbeeld door dat de mens als een geheel ziet waarin ook de kunst thuis hoort. Al kijkend ben je blind. Je moet ook voelen en proeven om te weten wat er aan de hand is. Zo kijk ik naar patiënten, zo kijk ik ook naar kunst. Ik geloof erin dat de mens zich ontwikkelt. Wie stil staat, heeft tijd verloren. Voor die ontwikkeling zijn puurheid en zuiverheid van informatie nodig en dat vind je bij uitstek in de kunst. In mijn spreekkamer hangt een foto van Job Koelewijn waarop we hem met een reusachtige stapel plastic boxen zien balanceren in New York. Ik gebruik juist die foto om patiënten te tonen hoe kwetsbaar je bent.

Thuis: twee series foto’s van hun 5 kinderen van Rineke Dijkstra, met wie ze bevriend zijn geraakt, zoals met de meeste van hun kunstenaars. Een schilderij van Lucebert is de eerste aankoop. Hij was 22, kwam 200 gulden tekort die de galerist hem schonk en zo van hem en zijn vrouw Nettie verzamelaars maakte. Overal kunst, een kamer dient als opslag, een tweede kamer is hard op weg opslag te worden. Ze noemen zich geen verzamelaar. “Dat is een veel te statisch begrip. Een verzameling is als een reusachtige ballon die tegen je aandrukt. Kunst beleven wij veel meer als dynamisch. Wij houden ons met kunst bezig om ons bestaan meer diepte te geven. Kunst is voor ons voedsel. En we verzamelen geen eten, we eten. Ons leven is in beweging, en de kunst is daar deel van. ”

Jeu van Sint Fiet is huisarts

Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 2, maart 2010




Terug naar overzicht