Henry Swagemakers:

Het risico van uitlenen

Ze staan op het punt van verhuizen. Het nieuwe huis is al ingericht, met kunst. De meubels komen later. De kunst is zijn bezigheid, zijn vrouw Marie-Anne volgt het op enige afstand.

Hij heeft een grote verzameling eigentijdse kunst die hij graag laat zien, zoals vier jaar geleden in De Beyerd in Breda. Dat was een geweldige ervaring. Ik zag a.h.w. mijn kinderen bij elkaar. Curator Elly Stegeman maakte haar keuze uit mijn collectie en bracht daarmee een nieuw verband aan, geënt op de films van Tarkovsky. De context die ze koos is belangrijk, die moet iets duidelijk maken. De kijker moet er iets mee kunnen, daarvoor doe je het. Je mag provoceren met je tentoonstelling, prikkelen, een boodschap verkondigen of wat dan ook, als de kijker het maar snapt. Als de bedoeling niet overkomt bij hem, is de tentoonstelling mislukt.

Er was ook een schaduwzijde, een angst van elke verzamelaar. Logistiek was de tentoonstelling een ramp. Ik wist op een gegeven moment niet meer waar wat was. Maar het kon nog erger. Een werk van Art & Language kwam beschadigd terug. Onlangs is de schade afgewikkeld, vier jaar na dato, en niet door De Beyerd. Het werk is nauwelijks te restaureren. Na de tentoonstelling in De Beyerd had ik ’t wel even gezien. Maar ik doe het toch weer, er kan altijd iets gebeuren, maar de grondtoon moet goed zijn: men moet met respect omgaan met kunst en loyaal zijn als er iets misgaat.

Waarom zou je eigenlijk uitlenen als er risico aan kleeft? Het antwoord komt aarzelend. Natuurlijk, kunst moet gezien worden. Het is ook leuk voor de kunstenaars. Ik wil het ook graag op een andere plaats in een ander verband zien. En, niet onbelangrijk, ik vind het wat om de collectie van mij te – laten - zien. Als je een collectie hebt en niemand vraagt of hij wat mag lenen, wat stelt zo’n collectie dan voor? Het is inderdaad ook een vorm van bevestiging.

Swagemakers gaat zijn eigen weg, volgt vooral zijn intuïtie. Marlene Dumas, de Brazilianen Milhazes en Adriana Varajao, Eric Andriesse, Franz Ackermann, Michael Raedecker, Shirin Neshat, zelfportretten van Philip Akkerman, foto’s van zijn dochters door Rineke Dijkstra en een grote verzameling hedendaagse kunst uit India, vooral veel van Aji VN. In de tuin grote beelden van Henk Visch en Dodeigne. De verzameling telt ongeveer 800 stuks.

Mijn verzameling is een samenhang van organisch verbonden elementen. Ik zelf ben de kern van dat verband, in relatie tot wat er in de wereld gebeurt en met wat er allemaal aan kunst gemaakt wordt. Ik wil in vrijheid kiezen. Als een galerist me zegt: Dat zul jij wel mooi vinden, dan voel ik wantrouwen. Wat moet ik met zo’n opmerking, gaat iemand mij uitleggen wat ik mooi moet vinden? En als je alleen koopt wat critici goed vinden, dan staat een ding vast: dat je geen goede collectie hebt. Ik zal dus ook niet kopen omdat er iets ontbreekt, want dan moet je oppassen: er valt in kunst nooit iets compleet te krijgen.

Wat hem ’t meest emotioneert? Dat weet ik niet. Met Raedecker ben ik wel heel blij, net als met dat kleine doekje van Geer van Velde en natuurlijk de dochters van Rineke. Ik heb een heel mooie sculptuur van Anish Kapoor, die heb ik in langdurig bruikleen gegeven aan De Pont. Hangt daar fantastisch.

Hij benadert het kopen van kunst graag zakelijk. Een galeriehouder zei me eens: Ik zou eigenlijk niet aan jou moeten verkopen, want jij wilt altijd het beste werk en bovendien nog korting ook. Waarop ik repliceerde: Dat zijn nou precies goede redenen om juist wel aan mij te verkopen. Je hebt toch graag dat het werk bij een liefhebber komt die er veel voor over heeft en het werk koestert!

Henri Swagemakers is advocaat

Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 7, oktober 2009




Terug naar overzicht