De vinding van het beeld

Een moeizame omgang met het hout, noemt hij het zelf. Wie meer wil dan dat wat voor het grijpen ligt, kiest inderdaad voor de moeite. En om een beeld te veroveren is dat soms nodig. Het doorschijnende zachte kastanjehout of het koppige beukenhout waar Sjef Voets zijn beelden aan onttrekt, heeft een eigen schoonheid die voor de hand ligt. Die je gratis krijgt als je kijkt naar de grote open wond van de gevelde boom. Wat zou je toe willen voegen aan alles wat de jaren aan indrukwekkende schoonheid in het hout van nature hebben achtergelaten ? Voor Sjef Voets is die vraag niet retorisch. Hij is beeldhouwer en wil zodoende geen beeld vinden, hij wil er een maken. Hij wil de intrinsieke schoonheid van het oude hout overwinnen. In wezen wil hij het natuurlijk aan zich onderwerpen door het hout tot een vorm te dwingen die de natuur wezensvreemd is. Hij legt zijn vormwil dwingend op aan het materiaal dat onder zijn handen beeld wordt en een vermeerdering van betekenis verwerft. Dat is wat hij moeizaam noemt. En zijn beelden zien er zo vanzelfsprekend uit. Bij kunsthandel Tegenbosch toont hij 7 recente beelden op huiskamerformaat, om het even onartistiek aan te geven. In de verder lege ruimte vallen ze allereerst op door het sterke profiel dat ze in die omgeving verwerven. Ze zijn aanwezig, op een nadrukkelijke manier. Ze staan niet zo maar in een ruimte, ze domineren de ruimte waar alles, zelfs z'n tekeningen, uit weggelaten is. Het beeld is zich zelf genoeg. Het hout is vorm geworden die evenwicht zoekt. Uit de stukken stam zijn geometrische, constructieve vormen gehaald die hellen of ten opzicht van elkaar schuiven. Wat teveel is, is weggezaagd. Rond wordt weggedrukt door recht. Wat massief was, wordt open. Hout is beeld geworden, en heeft zijn eigen grenzen overwonnen. Casa della Croce is het mooiste beeld van de tentoonstelling. Het geweldige beukenhout is door de zagende hand uitgehold, afgevlakt, tot constructie gemaakt en toch ook hout gebleven. Het is verbonden met een holle, houten kruisvorm die de beuken stam steunt en schraagt. Natuur en geometrie zijn hier symbiose geworden waarin nieuwe betekenis groeit. Het kruis heeft Voets bewerkt met dikke was zodat wat op afstand kil en doods schijnt, onder aanraking van de hand streelbaar en warm is. Terwijl het herbergzame beukenhout door menselijk ingrijpen scherp en koud is geworden, de zachtbruine kleuren ten spijt. Voets speelt met die tactiele, menselijke sensaties. De andere beelden heeft hij bewerkt met een bituumlaag die het hout een donkere aanschijn geeft en toch doorzichtig blijft. Die laag werkt als een transparant gordijn dat verhult en toch prijs geeft en dus meer aandacht vraagt voor het hout, meer dan wanneer het bloot zou zijn. De titel verwijst naar de legende van het Kruis. Piero della Francesca heeft de Storia della Croce als fresco geschilderd in de San Francesco van Arezzo, halverwege de 15e eeuw. De legende begint met Adam op wiens graf het hout groeide dat ooit in kruisvorm Christus zou dragen. Ze eindigt met Helena, de moeder van de eerste Christenkeizer Constantijn, die in de 4e eeuw na Christus de weg wijst naar Jeruzalem waar het kruis in de grond begraven ligt. Zoals het apocriefe verhaal wil ter legitimatie van het Christendom. Het verhaal van die lange weg naar het kruishout, is het verhaal van de moeizame omgang met het hout, zoals Sjef Voets het zelf noemt.

Gepubliceerd in BN/De Stem, 21 juni 1996




Terug naar overzicht