De schoonheid van het kwaad

Vijf, zes jaar geleden verraste Iris van Dongen (1975) de kunstwereld met haar tekeningen die in meer opzichten on-Nederlands zijn. De tekeningen met houtskool, pastel en soms gouacheverf hebben de sfeer van de laatromantiek, het laatste kwart van de 19e eeuw ongeveer, toen elders in Europa het symbolisme hoogtij vierde maar nauwelijks in Nederland. Ze zijn uitgesproken verhalend, literair en, ook niet onbelangrijk, van een ongewone, verleidelijke schoonheid. Drie kwaliteiten die je in de Nederlandse kunst van nu weinig tegenkomt. Het Stedelijk Museum in Schiedam toont een belangrijke selectie uit haar werken op papier van 2003 tot nu onder de titel Suspicious.

Als je de tentoonstelling binnengaat, waan je je in een totaal ander universum. Alsof de 21e buitenwereld even niet meer bestaat. De overgang kon niet groter zijn. Ineens sta je tegenover soms levensgroot getekende vrouwen in een donkere wereld, voorzien van onheilspellende symbolen als een slang of een schedel. Deze wereld is een complexe mengeling van gothic, bijna hemelse pre-rafaëlitische kunst, beladen symbolisme en, niet te vergeten, eigentijdse symboliek als clubsjaals van hooligans, tattoos, een enkele platenhoes van Roxy Music of een boek van Alice Cooper.

De wereld van Iris van Dongen is de wereld van de vrouw. Op elke tekening is zij de hoofdpersoon; de man is hier een zeldzaam verschijnsel. Een keer in duivelsgedaante, als partner in een zoenpartij en als gipsen beeld van Dionisis, met vijf pikken, dat wel. De vrouwen zijn betoverend mooi, verleidelijk, sensueel maar altijd op afstand. Ze tonen zich maar bieden zich niet aan. Ze zijn door Van Dongen ook afgebeeld als zinnebeeld van het kwaad, verleidsters, aankondigers van de dood. Deze tekeningen wortelen in de Europese kunst en literatuur van de late 19e eeuw waarin de psyche van de vrouw een nieuw ontdekt domein was.

Exegesis uit 2007 toont een vrouw van wie het hoofd wat achterover hangt, de ogen in de schaduw, de wangen en de borst in het zachte licht. Dit is een mysterieus beeld: kijkt ze wel of kijkt ze niet? Wie is ze? Het lichaam is half bedekt door een donker kleed dat met conté mooi ritmisch gearceerd is. Dit is onbereikbare schoonheid die doet denken aan de vrouwen van de prefaëlieten Rossetti en Millais die haar afbeeldden als dromerige halfgodinnen. Meer als idee dan als fysieke werkelijkheid. In Doomed uit 2006 haalt ze de vrouwen dichterbij door ze af te beelden met kleding en make-up van nu. Maar de binnenruimte blijft even donker en vaag genoeg om de voorstelling los te maken van een al te letterlijke interpretatie. Want hoe precies Iris van Dongen de tekening van de vrouwen ook detailleert, de voorstelling tilt ze uit boven het hier en nu waarmee ze iets universeels krijgt. Bijzondere aandacht in deze tekening trekt de krant die een van de vrouwen in de hand houdt, opengeslagen bij de overlijdensadvertenties. Dat roept de geest op van Leon Spilliaert, de Belgische symbolist, schilder en tekenaar van goddelijke vrouwen, die in zijn werk kleine verwijzingen naar de dood stopte.

Deze verwijzingen kun je eindeloos aanvullen. Iris van Dongen kent de kunstgeschiedenis en durft die ook vrijmoedig te gebruiken. Niet zo maar als citaat maar als bron die ze naar het heden toe haalt. Dat getuigt van een dubbel bewustzijn. Ze tekent de 19e eeuwse vrouw in het perspectief van nu. Tegelijk plaatst ze de vrouw van nu met tattoo of met voetbalclubsjaal in een decor van meer dan 100 jaar geleden. Zo raken de laatromantiek en de 21e eeuw aan elkaar. Een omcirkeling in tijd.

De schoonheid is een deel van waar het in het werk van Van Dongen om lijkt te gaan. Uiteindelijk wentelen haar vrouwen niet enkel passief en dromerig in schoonheid. Haar vrouwen gaan verder, ze zijn het type femme fatale, ook weer zo’n 19e eeuwse vondst. Hun schoonheid lijkt in dienst van de verleiding, die uitloopt in de dood, zoals althans de romantici dat droomden. Ze zijn sirenes die zeelieden naar de ondergang lokken, Mata Hari’s, maar misschien nog het meest van al vrouwen als Madame Bovary, de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van Gustave Flaubert. Want juist Madame Bovary is een vrouw die met groot zelfbewustzijn haar doel bereikt, een vrouw die als 19e eeuwse figuur toch zou passen in deze tijd. De levensgrote tekening Dragon uit 2007 toont een vrouw als zij. Weer natuurlijk in gezelschap van slangen. Maar deze vrouw, mooie lange benen, het bovenlijf half gedraaid en licht achterover hellend, de ogen verscholen in het donker (van een zonnebril?), onderscheidt zich opmerkelijk van haar zusters op oudere tekeningen. Deze vrouw verleidt niet meer, ze toont zich: soeverein en onafhankelijk. Ze weet wie ze is. Wat ze doet, doet ze omdat ze daar zelf een plezier in schept. En daarmee wordt ook het kwaad aantrekkelijk, alleen al omdat het bevrijd wordt van besef van zonde en schuld. De vrouwen in de recentste tekeningen van Iris van Dongen onderwerpen zich niet, dromen niet, wachten niet af. Net als Emma Bovary, overtuigd van wie ze zijn, aan de benauwende schuld van de christelijke Eva voorbij. Ook wellust en kwaad zijn mooi.

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 31 januari 2009




Terug naar overzicht