Niemandsland met brandnetels

Het lijkt bijna een provocatie: een installatie met potten brandnetels aan het begin van een tentoonstelling. Kan het onaanzienlijker? Een brandnetel, door niemand begeerd, afgezien van de enkeling die er soep van wil trekken. En toch tot in alle uithoeken aanwezig, in de stad, in de natuur en hier, in museum Het Domein in Sittard. Antoine Berghs (1971) heeft er een tentoonstelling van zijn schilderijen, foto’s, video’s en installaties. De brandnetels maken daar een belangrijk onderdeel van uit. In een wandinstallatie bij voorbeeld. Van vloer tot plafond, van wand tot wand is een muur beplakt met folie en daartegenaan zijn 13 brandnetels bevestigd alsof ze zo uit de museumvloer omhoog geschoten zijn, gestorven en verdord.

De brandnetels staan niet alleen. Ze passen in het beeld dat het werk van Berghs oproept. Hij schetst een niemandsland, een verzameling non-plaatsen die er zijn en die wij toch niet bewust zien. Of niet willen zien. Plaatsen die er niet toe doen, denken we. Boven de installatie met potten netels hangt een veelzeggende foto. Schoenen van een van boven af gefotografeerde man, zittend aan de houding van de benen te zien. Daaromheen plaveisel van zeskantige tegels met strepen van straatkrijt. Wie is die man, waar zit hij precies en waarom daar? Vragen die we kunnen stellen om betekenis te geven, om iets van die persoon te weten te komen, maar die betekenis is hier helemaal niet aan de orde. Dit beeld is van een volkomen toevalligheid, een van die miljarden beelden die ons overspoelen en die we uit zelfredding niet bewust op kunnen slaan. Maar ze zijn er wel. En Antoine Berghs maakt ze bezienswaardig. Hij laat ons de schoonheid van het onaanzienlijke zien. Hij laat ons dingen zien die er materieel niet echt toe doen, en wat materieel niet betekenisvol is valt kennelijk buiten onze waarneming. Die omkering leidt tot een belangrijke statement, want zo kunnen we deze tentoonstelling opvatten. Niet als een verzameling objecten maar als een samenhangend, organisch geheel dat uit vele beelden bestaat die allemaal eenzelfde richting wijzen. Naar de waarneming en de beleving, niet van de dingen die ertoe doen maar van alles wat daartussen valt, dat wat wij als niemandsland benoemen en dat voorbij trekt voordat we het goed en wel gezien hebben.

In zijn schilderijen doet hij dat heel letterlijk. Het beeld: geschilderd, geplakt, getekend, gemonteerd, is heel materieel aan de ene kant en geeft tegelijk het gevoel dat het weggeschilderd is. Je weet nooit precies wat je ziet. Alsof je naar een weerspiegeling op het stille wateroppervlak staat te kijken en ineens door een zuchtje wind dat beeld door elkaar geschud ziet. Verdwenen voordat je het hebt kunnen benoemen. Dat is de paradox in Berghs’ werk. Dat wat materieel en dus zichtbaar is maakt het gebied van wat we niet zien zo veel groter. Het stammetje van een berkenboom bij voorbeeld dat gemonteerd lijkt op het doek, is in werkelijkheid geboetseerd uit verf die gestold en weer verder geboetseerd is. En op het laatst voorzien van een mooi geschilderde berkenbast. Maar dit is geen tak, dit is verf. Dit is geen tak die aan een boom zit, dit is een beeld dat net zo gemakkelijk weer vervliegt.

Berghs maakt mentale beelden, beelden die iets van de werking en beleving van onze beperkte waarneming blootleggen. Het zijn allemaal fragmenten uit de werkelijkheid, dingen die maar heel even mogen verschijnen om weer even vlug weg te duiken achter dat wat ze in de eerste plaats zijn: foto’s, schilderijen, video’s, installaties. Dingen die in eerste instantie niet aanzienlijk zijn, maar uiteindelijk heel bezienswaard.

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 16 februari 2008




Terug naar overzicht